Zoekresultaten
10901-10920 van 21348 woordenBetekenissen
Tepel
Het woord is een verbastering van het Maleise bagian, dat afdeling (of deel) betekent. Dat is niet mijn pakkie-an, met als betekenis: dat hoef ik niet te doen, dat is niet mijn taak, is een uitdrukking die is ontleend aan het Maleis.
Banaan.
heen-en-weer lopen, sjokken, slenteren, rustig wandelen. Via het voormalig Nederlands Indië in de Nederlandse taal terechtgekomen en oorspronkelijk afkomstig uit het Maleis. Ontleend aan Maleis banyak ‘veel’. Gezien de betekenis van het verwante werkwoord banjeren ‘heen en weer lopen’ of ‘veel branie maken, nerveus heen en weer lopen’, lijkt ook invloed van Maleis banjir ‘stroom, invasie, toevloed, overstroming’ en van het werkwoord (mem)banjir ‘overstromen, toestromen, binnenstromen’ niet uitgesloten.”
bijna, nauwelijks. Afkomstig van hampir. Dit woord komt in deze betekenis ook voor in het Afrikaans en onder mariniers, wat duidt op een koloniale herkomst.
een sluw, gemeen, listig persoon. Gladjakker is ontleend aan geladak, een Maleis woord voor zwerfhond of – er zijn meerdere versies in omloop – van gladag, een verkorting van djaran gladag, destijds een soort lastpaard. De VOC’ers namen dit over als gla-dakker, wat stond voor een gemeen, sluw persoon. Onder invloed van het al bestaande gladjanus ontstond uiteindelijk het woord ‘gladjakker’
tobben, bepeinzen, overdenken. Dit woord is ontleend aan het Maleise en Javaanse begrip pikir, dat ‘overleg’ of ‘overdenking’ betekent. Het Maleise woord vertoont verwantschap met het Arabische fikr ‘het denken’ en is uit die taal ontleend.
aanhoudend smeken, vleiend toespreken, vanuit een overdreven vriendelijkheid. Later ook wat negatiever ‘kibbelen’ gaan betekenen. ‘Soebatten’ is ontleend aan Maleis sobat ‘vriend’, dat afkomstig is van het Arabische ṣuḥba(t), het meervoud van ṣaḥib ‘vriend’ of een soortgelijke vorm die ‘vriendschap’ betekent. De betekenis van soebatten is ontstaan doordat iemand die aanhoudend smeekte zijn gesprekspartner telkens aansprak met sobat: ‘sobat, sobat, sobat!!’ (‘vriend’). Het woord is – aldus G.J. van Wyk in het Etimologiewoordeboek van Afrikaans (2003) – minstens sinds 1637 in de Nederlandse taal bekend en werd reeds in 1657 ook door iemand als Jan van Riebeeck (1619-1677) gebruikt, VOC-koopman en stichter van de eerste Europese handelspost in Zuid-Afrika in 1652. In het Nederlands kennen we als variant op soebatten de uitdrukking ‘daar hielp geen “lieve-moederen” aan’.
stampij. Afkomstig van het Maleise woord amuk: een tijdelijke verstandsverbijstering die ontaardt in woede.
voeten, afkomstig van het Maleise woord kakki.
dagloner, die zware lichamelijke arbeid verricht, sjouwer. Van het Maleise kuli. De term ‘koelie’ werd frequent gebruikt in Nederlands-Indië. Niet-volwaardige koelies noemde men in Deli ook wel ‘stinkers’. Het woord koelie wordt ook wel als scheldwoord (‘stommeling’) gebruikt.